Stel je voor: verdwaald zijn

Stel je voor: verdwaald zijn De zon verwarmde zijn gezicht terwijl hij in het gras lag. Vanuit de verte hoorde hij gezang en gelach. Een frons vormde zich op zijn voorhoofd. Hij zou spoedig zijn ogen open moeten doen. Hij wilde dat niet. Elke keer dat hij dat deed, leek het alsof hij door de gaten van de wereld viel naar een andere plek waar hij niet thuishoorde. Leo opende zijn ogen en de realiteit verschoof. Hij stond in een steeg met kinderkoppen. De lucht was grauw en hij hoorde enkel lawaai. Niet wetend waar hij naartoe moest gaan, liep hij maar gewoon rechtdoor. De steeg kwam uit op een straat vol mensen. Om zich heen kijkend, sloeg hij zomaar linksaf. Het was nu al dagen zo. Misschien zelfs langer, hij wist het niet zeker. Leo kon zich niet herinneren hoe hij hier terecht was gekomen. Hij had het gevoel dat dit een grote stad was al kon hij het niet zeker weten. De stroom winkelende mensen duwde hem naar de rechterkant van de straat. Hij liep verder, starend naar de ijzeren ...