Stel je voor: misdadige stilte

Stel je voor: misdadige stilte
Ellen kamde zwijgend haar haren. Het was een gewoonte waarvoor ze al vaak gestraft was. Toch weigerde ze om het anders te doen. Ze had er geen moeite mee om haar haren te kammen. Het was voor haar ook geen punt om daarvoor op een rots te moeten zitten. Maar ze kon zichzelf er niet toe brengen om erbij te zingen.

Als klein meisje had ze in een koor leren zingen net als alle anderen. Haar moeder had haar meegenomen naar de lagune van helderblauw water. Er zaten zeker twintig meisjes in de groep van vier- en vijfjarigen.

Juffrouw Bubbels had vooraan gestaan en uitgelegd dat ze over een paar weken op het strand zouden zingen. Ellen had daar als een berg tegenop gezien. Maar juffrouw Bubbels had, met haar vriendelijke gezicht, haar zachte gele haren en blauwe ogen, Ellen ervan verzekerd dat het allemaal goed zou komen.   

En dat was ook zo. Zowel in de zee als op het strand vond ze het leuk om met het koor te zingen. Toen ze zeven werd, zorgden haar ouders ervoor dat ze privélessen kreeg van mevrouw Kolk. Het was gebruikelijk dat meisjes vanaf hun zevende zowel in een koor als tijdens privélessen leerden zingen totdat hun stemmen volledig gevormd waren op hun zeventiende.

Mevrouw Kolk had een dominante uitstraling. Ze was het langste vrouwtje dat Ellen ooit had gezien. Haar donkerbruine krullen deinden en dansten met de meest subtiele stromingen mee alsof ze hun eigen leven leidden. Mevrouw Kolk had een passie voor het zingen van bulderende liederen. Alle verhalen die zij zong ademden een duister dreigende sfeer vol vragen en rebellie. 

Ellen hield ervan om voor mevrouw Kolk te zingen. Het was een uitdaging waar ze zich in kon verdiepen. Maar ondanks alle lessen en haar liefde voor het zingen, kamde ze haar haren in stilte. Het was haar altijd ontgaan waarom kammen iets te maken zou moeten hebben met zingen. Kammen ging bij haar gepaard met een ontspannen, bedachtzame stemming.

Als ze de dingen op haar eigen manier had mogen doen, dan had ze een club opgericht. Een groep gelijkgestemde vrouwtjes die samen hun haren zouden kammen terwijl ze de filosofieën van de Dolfijnengedachte Scholen vergeleken met die van de Walvissenacademie van het Leven. Ze wist dat er genoeg jonge vrouwtjes waren die genoten van filosofie.

Zodra Ellen een vrij moment had, zwom ze naar de grot waar de filosofieprofessoren hun openbare debatten voerden. De vrouwtjes zaten steevast op een kluitje aan de zijkant te doen alsof ze de afkeurende blikken van de professoren en andere meermannen niet zagen.

Al deze dingen spookten door haar hoofd terwijl de zon in de zwijgende zee zakte. Golven beukten op de rots achter haar. “Ellen! Waar ben jij mee bezig?!” Ellen zuchtte en wendde zich tot haar ondergang.

“Hallo moeder, ik ben mijn haren aan het kammen. Hoe is het met jou vanavond?”, vroeg ze zo beleefd mogelijk. “Daar hoef je bij mij niet mee aan te komen zetten! Dit is de zoveelste keer dat jij wegloopt van jouw oorlogsplicht! Schaam jij je dan niet dat je de andere vrouwtjes laat stikken op ‘t slagveld? Dat nou uitgerekend míjn dochter zo’n afkeer heeft van de strijd.”, schreeuwde haar moeder.

“Welke strijd moeder?! Er is al decennialang geen zeeman verdronken door ons lied! Wat heeft het dan voor nut? Mensen planten zich voort op het droge en met al ons zingen hebben we niet kunnen voorkomen dat hun boten groter en sterker zijn geworden. Ik vind ook dat we iets moeten doen maar dat zingen werkt gewoon niet!” Een rode blos verspreidde zich over Ellens bruine wangen. “Zingen is nu eenmaal wat wij doen. Dat hebben we altijd al gedaan!”, riep haar moeder stug.

“En hoeveel overwinningen heeft het ons bezorgd in de laatste decennia? Wat was nou de laatste keer dat een man daadwerkelijk overboord sprong omdat hij ons gezang hoorde? Als de strijd tegen de landbewoners dan zo belangrijk is, waarom mogen de mannetjes dan rondhangen en filosofie studeren terwijl wij onszelf schor zingen?”, Ellen balde haar vuisten terwijl ze sprak.

“Ach kom nou toch Ellen, je weet dat de mannetjes niet kunnen zingen al zou hun leven ervan afhangen!”, wierp haar moeder tegen. “Oh ja? En hoe komt dat dan? Zou het misschien komen doordat zij nooit lessen krijgen hè?”, er spuwde vuur uit haar donkere ogen. “Nou, ik ga niet over de inzet van onze strijdkrachten. Als je klachten hebt dan richt je die maar tot de koning. Maar in de tussentijd moet jij wel jouw deel doen!”, riep haar moeder.

Opeens liet ze haar schouders hangen. Haar gezicht stond droevig toen ze op rustige toon zei: “Het zal een zware straf worden deze keer. Ik kan niks doen om je te beschermen.” Met die woorden verdween haar moeder met een grote plons in de golven.

Ellen zat met haar lippen op elkaar geperst en haar kam vergeten in haar hand, te staren naar het donker wordende water. Ze had al geprobeerd om met de koning te spreken. Al vele keren had ze op audiëntie mogen komen. De koning had beleefd geluisterd. Hij had geknikt en niks gedaan. Toen alle sterren aan de hemel stonden, gleed Ellen van de rots af. Ze glipte onder de golven zonder ook maar een druppel te verstoren.  

Reacties

Populaire posts van deze blog

Wat als...? #3

Wat als...? #4