Stel je voor: gelukkig zijn
Stel je voor: gelukkig zijn |
Gelukkig zijn. Voor verhalen een ongebruikelijk onderwerp, dacht Helena. Eigenlijk best jammer want het is moeilijk voor elkaar te krijgen. De meeste mensen ervaren in hun hele leven maar een paar momenten waarin ze echt gelukkig zijn. Waarom zouden ze dan niet een boek kunnen pakken of naar een film kunnen gaan die hen de illusie ervan kan geven al is het maar voor heel even?
Vermoedelijk was het een lastig onderwerp om over te schrijven. Hoeveel zou je eigenlijk kunnen vertellen over iemand die volmaakt gelukkig is met zijn of haar leven? Waarmee zou je het publiek geboeid houden?
Helena mijmerde over deze vragen terwijl ze lui van de zon lag te genieten in de achtertuin. Ze had een gedeelte van de aangestampte aarde vrij gemaakt van keien zodat ze zonder moeilijkheden de schommelstoel kon gebruiken. Ze hield van dit moment van de dag. De namiddag zon zorgde altijd voor de juiste temperatuur. Warm maar niet te heet.
Ze vroeg zich af hoe gelukkig zijn eruit zou zien op een schilderij of als beeldhouwwerk. Helena had de indruk dat muziek als enige kunstvorm er regelmatig in slaagde om het gevoel echt over te brengen. Het zat hem in de melodielijn. Ze had weleens gruwelijke teksten gehoord die gezongen op een vrolijke melodie als blije liedjes klonken.
Maar zo was het leven ook. Zoveel mensen die doen alsof ze vrolijk zijn terwijl ze zich eigenlijk slecht voelen. Ze vroeg zich af of ze aan anderen zou kunnen uitleggen wat gelukkig zijn voor haar betekende. Als iemand het aan haar vroeg, wat zou ze dan zeggen? Was er een manier om het te beschrijven zonder te spreken over de dagelijkse krassen die haar geluksmomenten zo scherp in contrast zetten?
Ze stond op en ging de stad in voor een wandeling en een ijsje. Op de drijvende brug betekende gelukkig zijn dat ze in het openbaar kon lopen en gezien worden als iemand die er thuishoorde. Ze liep een winkel binnen en geluk verscheen toen ze aarzelde tussen twee producten. Niemand hield haar in de gaten. Geen winkelmeisje dat opeens vlak naast haar kwam spiegelen terwijl het hele schap al recht stond.
Gelukkig zijn, concludeerde ze, was het gevoel ergens bij te horen. Met die gedachte ging Helena naar de kassa. Ze groette de vrouw die daar zat in haar moedertaal. Het was zo fijn om die te kunnen gebruiken in het openbaar zonder vuile blikken te krijgen van de mensen om haar heen.
De kassière nam haar geld aan en telde toen het wisselgeld terug in de koloniale taal. Helena nam het aan, bedankte de vrouw in haar moedertaal en liep lamgeslagen de winkel uit. Ze snapte het wel. In de oren van de eilandbewoners sprak ze met een accent.
Het was een ander aspect dat haar isoleerde. In Europa was het haar uiterlijk, hier was het haar accent. Er was geen ontkomen aan. Toen daagde het bij Helena dat gelukkig zijn vooral een vluchtig gevoel is.
Helena mijmerde over deze vragen terwijl ze lui van de zon lag te genieten in de achtertuin. Ze had een gedeelte van de aangestampte aarde vrij gemaakt van keien zodat ze zonder moeilijkheden de schommelstoel kon gebruiken. Ze hield van dit moment van de dag. De namiddag zon zorgde altijd voor de juiste temperatuur. Warm maar niet te heet.
Ze vroeg zich af hoe gelukkig zijn eruit zou zien op een schilderij of als beeldhouwwerk. Helena had de indruk dat muziek als enige kunstvorm er regelmatig in slaagde om het gevoel echt over te brengen. Het zat hem in de melodielijn. Ze had weleens gruwelijke teksten gehoord die gezongen op een vrolijke melodie als blije liedjes klonken.
Maar zo was het leven ook. Zoveel mensen die doen alsof ze vrolijk zijn terwijl ze zich eigenlijk slecht voelen. Ze vroeg zich af of ze aan anderen zou kunnen uitleggen wat gelukkig zijn voor haar betekende. Als iemand het aan haar vroeg, wat zou ze dan zeggen? Was er een manier om het te beschrijven zonder te spreken over de dagelijkse krassen die haar geluksmomenten zo scherp in contrast zetten?
Ze stond op en ging de stad in voor een wandeling en een ijsje. Op de drijvende brug betekende gelukkig zijn dat ze in het openbaar kon lopen en gezien worden als iemand die er thuishoorde. Ze liep een winkel binnen en geluk verscheen toen ze aarzelde tussen twee producten. Niemand hield haar in de gaten. Geen winkelmeisje dat opeens vlak naast haar kwam spiegelen terwijl het hele schap al recht stond.
Gelukkig zijn, concludeerde ze, was het gevoel ergens bij te horen. Met die gedachte ging Helena naar de kassa. Ze groette de vrouw die daar zat in haar moedertaal. Het was zo fijn om die te kunnen gebruiken in het openbaar zonder vuile blikken te krijgen van de mensen om haar heen.
De kassière nam haar geld aan en telde toen het wisselgeld terug in de koloniale taal. Helena nam het aan, bedankte de vrouw in haar moedertaal en liep lamgeslagen de winkel uit. Ze snapte het wel. In de oren van de eilandbewoners sprak ze met een accent.
Het was een ander aspect dat haar isoleerde. In Europa was het haar uiterlijk, hier was het haar accent. Er was geen ontkomen aan. Toen daagde het bij Helena dat gelukkig zijn vooral een vluchtig gevoel is.
Reacties
Een reactie posten