Diefstal

Diefstal
Zweet parelde op haar gezicht en druppelde langs haar rug omlaag onder het drukkende gewicht van haar rugzak. De cameratas waarvan ze het hengsel over haar schouder had geslagen, lag op haar schoot. Nylon kietelde haar arm totdat ze haar hand langs haar zij liet vallen. Ze probeerde alert te blijven maar de hitte had haar in zijn greep. Ze werd overmand door slaperigheid en terwijl de M-lijn een tunnel inreed, vielen haar ogen vanzelf dicht.

De stem van de omroeper wekte haar met een schok. De deuren gingen dicht. Gauw duwde ze haar bruine krullen opzij en keek uit het raam om te zien waar ze was. Op het bord stond Köttbusser Tor. Met een zucht van verlichting ging ze rechtop zitten.

Ongehinderd draaide ze zich om op haar stoel om drinken uit haar rugzak te halen. Ze reikte naar de waterfles in het zijvak toen een zwart stuk nylon van haar schouder op de grond gleed. Ze bevroor terwijl ze langzaam besefte wat er was gebeurd. Naast haar had een jonge man gezeten. Ze had niet echt op hem gelet. Nu wou ze dat ze het wel had gedaan. Ze kon zich zijn gezicht niet meer herinneren en ze voelde zich stom.

Ze viste haar telefoon uit de nauwe zak op haar dij, dankbaar dat hij die niet had meegenomen, en pleegde het telefoontje dat ze had gevreesd. “Aleesha, waarom bel je ons?”, zei Michaël. Aleesha moest de brok in haar keel doorslikken, “Ik ben het kwijtgeraakt…” Stilte klonk aan de andere kant van de lijn. Een warme gloed golfde vanaf haar nek naar haar voorhoofd.

“Zeg me waar en hoe.”, zei Michaël. Aleesha liet haar adem ontsnappen voordat ze antwoordde: “Nu net op de M-lijn. Ik had het verstopt in een cameratas. Ik was zo bezorgd dat zij het zouden vinden dat ik helemaal niet meer aan zakkenrollers heb gedacht. Ze hield haar stem zo vast als ze kon. Ze had zichzelf voor een leven lang genoeg vernederd, ze hoefde het niet erger te maken door te huilen met Michaël aan de lijn.

“Weet je zeker dat het alleen maar een dief was?”, zei hij. “Ja, ik heb de demoncontrole gedaan toen ik instapte.”, Aleesha onderdrukte een snik. “Je zult in Berlijn moeten blijven. Ik regel een nieuw treinkaartje voor je. Zoek een plek om te overnachten. Als je alleen een hostel kunt betalen, neem dan in ieder geval een privékamer.”

“Ok, maar wat moet ik doen?! Hoe krijg ik het terug?”, zei Aleesha. “Het komt naar je toe wanneer het klaar is.”, zei Michaël. “Heh? Bedoel je dat het ding mij kan vinden?!”, ze hield een hand voor haar mond en fluisterde.   

“Het is een vervloekt voorwerp Aleesha. Jij hebt het soort kracht waardoor het wordt aangetrokken. Het zal zich jouw eerste aanraking herinneren. Maar dingen die gemaakt werden om problemen te veroorzaken, zullen een manier vinden om dat te doen. Het zal die dief vermoorden en als het klaar is, komt het bij jou terug.”

“Gewoon, zomaar?”, zei Aleesha. “Gewoon zomaar. Het spijt me. Probeer een betere vermomming te bedenken. Eentje die minder aantrekkelijk is?” “Dat zal ik doen.”, zei ze. “Mooi.”, antwoordde hij en hing op.

Aleesha staarde een poosje naar het lege scherm van haar telefoon. Die jonge man waarvan ze de naam niet wist; wiens gezicht ze zich niet kon herinneren; hij stond op het punt om te sterven omdat zij een paar minuten was ingedommeld. Hij had niet moeten stelen maar toch, doodgaan omwille van zo’n alledaagse overtreding was wel erg extreem.

Ze stond op het verlaten perron van station Görlitzer. Het was de eerstvolgende halte na de roof geweest en ze was eruit gesprongen in de veronderstelling dat ze terug moest gaan. Voor zover ze nu kon zien, was teruggaan nog steeds de beste optie. Aleesha ging richting Alexanderplatz. Dat was in een veiligere buurt en ze had daar een bekende koffieketen gezien.

Ze ging zitten met een café mocca en gebruikte de gratis Wi-Fi om een overnachtingsplek te zoeken. Ze probeerde een hostel of een goedkope bed & breakfast te vinden maar er kwam steeds een advertentie voor een hotel in beeld. Gefrustreerd klikte ze erop om te zien wat het was. Het bleek een heel goede last minute aanbieding te zijn voor een hotel dat maar tien minuten verderop was.

Het Imperial Artist was een vier-sterren hotel die meestal zakenmensen bediende. Nu boden ze hun standaard kamers aan met zomerkorting. Aleesha aarzelde een moment, misschien was het te goed om waar te zijn? Maar haar intuïtie fluisterde een goed woordje voor het hotel. Ze boekte en vertrok.

Haar route voerde haar over het levendige plein en langs een groot, leegstaand gebouw dat leek te wachten op een afspraak met dynamiet. In haar eentje voelde ze zich daar niet op haar gemak. Aan het einde van het eenzame gedeelte stond een Pluto hotel waar veel gasten in en uit liepen. Aleesha ontspande toen ze hen zag. Ze stak een grote weg over en zag in de verte het uithangbord van haar hotel al hangen.

De lobby trok haar blik dieper het hotel in. Ze zag het bureau van de conciërge en een salon. Ze moest zich omdraaien om de receptie rechts achter zich te ontdekken. De receptionist keek twee keer naar zijn scherm. “Is er iets aan de hand?”, vroeg ze. “Nee, het is in orde, u heeft wel veel geluk! We geven niet vaak zoveel korting. Hier is uw sleutel, u zit in kamer 270. Geniet ervan.”, antwoordde hij.

De kamer bevatte alles wat Aleesha nodig had. Ze gebruikte de kleine waterkoker om thee te maken. Ze stuurde Michaël een sms-bericht met het adres en pakte de paar spullen uit die ze nodig zou hebben. Ze vroeg zich af of de steen in haar rugzak terug zou keren. Michaël had gezegd dat het ding haar zou vinden maar hij had niet verteld hoe ze kon weten dat het terug was.

Er waren ondertussen twee uur voorbijgegaan. Wat zou die jonge man aan het doen zijn? Zou hij de steen hebben weggegooid nadat hij het had gezien of zou hij geprobeerd hebben om het als een opaal te verkopen? De steen kon er gemakkelijk voor doorgaan. Aleesha ijsbeerde voor de bedden. Ze dwong zichzelf om te gaan zitten. De ‘Gids voor verzamelen en verzorgen’ lag op het bed waar ze het net had neergelegd. Ze had haar oude studieboek meegenomen als gezelschap op haar solomissie.

Ze probeerde het te lezen maar toen ze het oppakte, viel het boek open op de bladzijde ‘Voorwerpen bewaken’. Ze kon amper de eerste paragraaf doorkomen voordat ze misselijk werd. Ze kokhalsde in de badkamer. Aleesha dronk een glas water en besloot naar buiten te gaan.

Onderweg naar het hotel was ze langs een blauwe lijn gelopen die de route naar een vrouwengevangenis aangaf. Ze kon net zo goed gaan kijken waar het zat. Het was nog steeds warm buiten hoewel de hitte wel iets leek af te nemen. De blauwe lijn voerde langs een onopvallende straat met flats aan de ene kant en aan de andere kant een restaurant en een supermarkt.

De lijn boog naar links langs een stel struiken aan haar rechterhand. Het hield abrupt op bij een gesloten hek. Voorbij het hek boog de lijn weer naar links. Er stonden zwarte letters op die haar vertelden dat ze 30 meter naar links de audiotour kon ophalen. Aleesha probeerde het hek maar het zat op slot. Wat vroeger een gevangenis was geweest, was nu een park waar kinderen verkeersregels konden leren. Er was niemand te bekennen.

Ze was op een dood spoor beland. Dit was haar tweede solomissie bij het ophalen van een voorwerp en ze had het compleet verpest. Fouten zijn dodelijk. Die kennis had ze als theorie aanvaard. Nu begon ze het gewicht te voelen van de vermaning van haar voormalige instructeur. Op dat moment huilde ze. Maar ze liet zich niet gaan. Ze had niet het recht om zelfmedelijden te hebben terwijl er een man dood zou gaan.

Ze moest nog steeds het voorwerp waarom ze gestuurd was, veilig stellen. Aleesha veegde haar tranen weg en ging terug naar het hotel. In het voorbij gaan, zag ze dat het restaurant biefstuk in de aanbieding had.

Ze kon haar eten niet op krijgen met al het schuldgevoel dat nog steeds in haar maag zat maar wat ze naar binnen had gekregen, had wel de smaak van een goede biefstuk. Eenmaal terug op haar kamer probeerde Aleesha het weer met ‘Voorwerpen bewaken’. Ze las twee paragrafen voordat ze het opgaf.

Ze zette de flatscreen televisie aan en ging op bed liggen zappen. Toen ze op het lokale nieuws uitkwam, hield de afstandsbediening ermee op. Er was een onderwerp over de politiek. Daarna kreeg de nieuwslezer een speciaal bulletin.

Er was een ongeluk gebeurd bij Ostbahnhoff. Een jonge man was op de een of andere manier op het spoor gevallen net toen er een trein aankwam. Terwijl de politie nog altijd bezig was met het opruimen van de plaats van het ongeval zouden alle S-lijnen richting het oosten uitvallen.

Aleesha had ijskoude voeten gekregen toen de nieuwslezer de jonge man noemde. Haar ogen waren aan het scherm geplakt. Ze bleef zo zitten tot aan het weerbericht. Ze wilde niet wegkijken al wist ze niet waarom.

Toen ze haar ogen eindelijk liet afdwalen, ontdekte ze de zwarte steen op een paar centimeters naast de televisie. Iets glinsterde op het oppervlakte van de steen. Er hing een vleugje ijzerlucht in de kamer. Aleesha wilde niet nadenken over die geur.

In plaats daarvan zag ze hoe de glimmende substantie op de steen dof werd naarmate het erin gezogen werd zonder een spoor achter te laten. Ze sprong op, greep iets uit haar rugzak en wikkelde de steen erin. Toen ze naar haar hand keek, bleek het een sok te zijn. Aleesha staarde er naar. Toen stopte ze de sok in een plastic tas en gooide het in haar rugzak.

Nu ze wist dat de steen erin zat, besloot hem weg te stoppen in de kast. Ze zou Michaël in moeten lichten. En slapen. Ze zou vannacht met dat ding in haar kamer moeten slapen. Slaap was belangrijk, ze kon morgen niet weer indommelen zoals ze vanmiddag had gedaan. Morgen zou ze vertrekken, geen vertragingen meer! Het ging nu alleen nog maar om het bewaken van het voorwerp toch?

Reacties

Populaire posts van deze blog

Herfst vlucht I

Er was eens... #2: het meisje dat op een maan woonde

Wat als...? #3