Er was eens...
Er was eens... |
Iedere
ochtend werd hij om zes voor zeven gewekt door zijn bediende. Om
zeven uur kwam zijn kamerheer melden dat het bad klaar was. Lucas
waste zichzelf. Uit principe had hij jaren geleden de sponsmeisjes
weggestuurd.
Kwart
over zeven stond de kleermaker klaar met een rek vol nieuwe kleren.
Lucas moest elke dag drie outfits kiezen. Behalve op feestdagen, dan
had hij er minstens vijf nodig.
Nee
zijn leven was niet avontuurlijk. Eten, studeren, een gesprek met
zijn vader en een wandeling met zijn moeder; alles was vastgelegd in
een schema. Dat schema werd nauw nageleefd door nerveuze bedienden
die vreesden voor de consequenties van zelfs maar een minuut
vertraging.
Als
kleine jongen had hij het fijn gevonden om altijd te weten wat er
ging gebeuren. Maar de laatste jaren vond hij de routine verstikkend.
In een ontevreden bui zat hij te broeden in zijn studeerkamer.
Lucas
verveelde zich met een intense afschuw. Het hoogpolig tapijt streelde
zijn blote voeten en hij kreeg zin om het te verbranden. Zijn antieke
bureau schreeuwde om een paar flinke krassen en als hij dan toch de
boel ging slopen, kon hij net zo goed de ramen breken. Maar hij deed
het niet.
Met
veel moeite wist Lucas zichzelf in te houden. Het had geen zin om
zomaar alles te vernielen, hij had een plan nodig. Lusteloos greep
hij zijn tablet om te surfen langs de beschikbare websites. Ook die
waren voorspelbaar.
Lucas
voelde de tijd dringen. Vandaag was het een feestdag. Hij zou zijn
vader zien in het bijzijn van zijn moeder. Een extra moment met hen
beiden, dat wilde hij niet verloren laten gaan. Hij had het bijna,
het kietelde hem maar wilde niet te voorschijn komen.
Om
half drie kwam zijn kamerheer hem roepen om zich om te kleden. Hoewel
het uniform nooit veranderde, had hij toch een nieuwe gekregen. Lucas
kleedde zich met zorg. Hij moest zijn hoofd leegmaken om met de
juiste gezichtsuitdrukking op het balkon te verschijnen.
Kwart
voor drie verzamelde iedereen zich voor de klapdeuren. Vader voorop,
moeder linksachter en Lucas rechtsachter. De rest stond om hen heen.
Op de derde slag van de klok, deed zijn vader de deuren open.
Het
gejuich steeg op nog voordat ze zichtbaar waren. De muziek zwol aan
en het defilé ging van start. Lucas keek naar de militairen en
zwaaide naar het volk. De minister van defensie presenteerde de
verschillende eenheden.
Terwijl
de minister iets zei over het hebben van alle middelen om elke vijand
te verslaan, kreeg Lucas zijn ingeving. Zonder aarzelen zei hij tegen
zijn vader: “Ik wil astronaut worden. We hebben alle wapens op
aarde, maar in de ruimte lopen we achter op de andere wereldmachten.
Ik wil een ruimteprogramma voor ons land.”
Zijn
vader keek hem aan met opgetrokken wenkbrauwen. Toen keerde hij zich
naar zijn adviseurs en zei: “Mijn zoon wil een ruimteprogramma.”
Een adviseur knikte: “Ruimtevaart zal onze prestige tonen aan de
wereld.” Een tweede adviseur viel hem bij: “het is net zo goed
als een kernprogramma...”, en de derde zei: “het is beter omdat
er voor ruimtevaart geen sancties worden opgelegd.”
Lucas
werd licht in zijn hoofd. Zijn vader keek voor zich uit, schraapte
zijn keel en zei: “Moeder?” Met haar minzame glimlach sprak
moeder: “die jongen heeft een project nodig en wij kunnen het wel
betalen.” Zijn vader zuchtte: “Ik zal in mijn toespraak
aankondigen dat wij morgen ons eigen ruimteprogramma gaan starten.”
De adviseurs klapten van blijdschap in hun handen.
Reacties
Een reactie posten